ELTE Néderlandisztika Tanszék

Europese subsidie voor strategisch partnerschap opleiding literair vertalen

 

Europese subsidie voor strategisch partnerschap opleiding literair vertalen

20 oktober 2014

In Utrecht gaven op 16 en 17 oktober organisaties uit zes verschillende Europese landen het startsein voor het ontwikkelen van een referentiekader voor de opleiding en training van literair vertalers. Hiermee wordt voor het eerst tussen Europese opleiders overlegd over welke kennis en vaardigheden een literair vertaler dient te beschikken. De Europese commissie stelt voor het tweejarige project € 277.482 beschikbaar.

Het gaat om een Erasmus+ subsidie die is toegekend aan een consortium van acht organisaties: Universiteit Utrecht, Katholieke Universiteit Leuven, Nederlandse Taalunie, Fondazione Universitaria San Pellegrino, Eötvös Loránd University Budapest, Deutscher Übersetzerfonds, British Centre for Literary Translation, en CEATL, het Europese netwerk van organisaties van literair vertalers.

Het referentiekader is vergelijkbaar met het Europees Referentiekader voor het leren van Vreemde Talen, en beschrijft de specifieke kennis en vaardigheden die een goede literair vertaler op verschillende niveaus dient te hebben, zoals kennis van de brontaal, de doeltaal, de beroepspraktijk en de literatuur en cultuur van bron- en doeltaal.

Het referentiekader kan helpen om samenwerking tussen Europese vertaalopleidingen mogelijk te maken. Die is hard nodig omdat het opleiden van literair vertalers vaak een kleinschalige aangelegenheid is. De literaire vertaalmarkt is klein en er zijn heel veel mogelijke taalcombinaties. Het Europese opleidingsveld is gefragmenteerd en bestaat uit een mix van universitaire, niet-universitaire, formele en niet-formele opleidingen. Nauwere samenwerking kan helpen om de nadelen van die kleinschaligheid op te vangen.

De basis voor het referentiekader is een ‘Leerlijn literair vertalen’ die de Universiteit Utrecht – de coördinator van het project – en de Katholieke Universiteit Leuven hebben ontwikkeld voor het Nederlandse taalgebied.

Het project heet ‘Petra-E’; Petra naar de in 2011 georganiseerde conferentie (‘Platforme Européenne pour la traduction littéraire’), en de ‘E’ staat voor ‘Education’. Het ontwikkelen van een Europees referentiekader voor vertaalopleiding was één van de aanbevelingen van die conferentie.

Karlijn Waterman van de Taalunie, projectleider van het Petra-E project, is opgetogen over de subsidie. “Hiermee kan een belangrijke eerste stap worden gezet in de samenwerking tussen literaire vertaalopleidingen in Europa. We zouden sowieso zijn begonnen, maar door de subsidie kunnen we meer organisaties betrekken en in kortere tijd realiseren wat we in gedachten hadden.”

De aanvraag voor Petra-E werd beoordeeld met 49 andere aanvragen voor Strategische Partnerschappen van het Hoger onderwijs. Daarvan werden er 7 toegekend. Het plan werd heel goed beoordeeld, met 87 op 100 punten.

Achtergrond

De Nederlandse Taalunie, de Universiteit Utrecht en de KU Leuven zijn gezamenlijk al langer nauw betrokken bij de opleiding van literair vertalers. De Universiteit Utrecht en de KU Leuven beheren gezamenlijk het Expertisecentrum Literair Vertalen, gefinancierd door de Taalunie. Vorig jaar is aan deze universiteiten bovendien een gezamenlijke Masteropleiding literair vertalen van start gegaan. Deze master moet uitgroeien tot een netwerk voor vertaalopleidingen binnen en buiten het Nederlandse taalgebied.

Europese subsidie voor strategisch partnerschap opleiding literair vertalen

Facebook